Bekijk met je kind oude foto's en/of filmpjes van hem/haar. Wat ziet je kind allemaal? Wat kan hij benoemen?

Ga in huis op zoek naar voorwerpen die op elkaar rijmen. Stop ze in een doos of mand en bedenk samen met je kind bijpassende rijmwoorden. Laat de bijpassende woorden bijelkaar zoeken. Zoek ze bij elkaar (hok-sok, koek-doek, jas-tas, tak-bak)

Gebruik een leeg schrift, laat je kind hierin 'schrijven', kleuters vinden dit vaak geweldig. Alleen krabbelen is prima! Voordat kleuters letters na zullen tekenen of echt schrijven, is dit een belangrijke fase.

Spelenderwijs kun je heel veel aan taal doen. Maar naast deze spelletjes zijn gesprekken en voorlezen enorm belangrijk.

Ik heb een pagina gevuld met digitale prentenboeken.

We zijn op school dagelijks bezig met de woordenschat. Met spelletjes, oefeningen en vooral ook voorlezen.

Hier een aantal tips:

- bekijk samen de kaft. Wat zie je, waar zou het verhaal over gaan?

- wat zou de titel van het boek kunnen zijn?

- stel vragen tijdens het verhaal.

- laat een voorspelling doen.

- leg de moeilijke of onbekende woorden uit.

En herhaal gerust het boek, laat uw kind het boek zelf eens "voorlezen"

Laat uw kind een letter uit zijn naam kiezen. Bij de allerjongste is de eerste letter het meest herkenbaar. Zoek in kranten, reclamefolders, tijdschrijften naar dezelfde letter. Plak ze op een papier en maak een foto voor de juf.

Kleuters leren voor het leesproces eerst de woorden in zinnen herkennen. Een mooie oefening is het lopen van de zinnen. Voor elk woord 1 stap:

Hond blaf hard.

De koe staat in de wei.

De boer maait het gras.

De kip legt een ei in het stro.

Een stapje moeilijker is voor elk woord een blokje neerleggen.

Door het huis kruipt een ...... (muis)

De mol kruipt door de gang naar zijn ....(hol)

De eekhoorn klom heel sloom in de hoge .....(boom)

In het bos zit een kabouter op het ....(mos)

De reus heeft een rode ....(neus)

Maak foto's van de plaatjes uit boeken. Gebruik deze foto's om het verhaal in de juiste volgorde te leggen en na te vertellen. Of laat je kind vertellen wat het op de plaatjes ziet en laat het verzinnen hoe het verhaal verder kan gaan.

Speel winkeltje, dokter, buschauffeur, bibliotheekje en ga mee in de fantasie van je kind, benoem de handelingen en stel vragen. Tijdens het spelen van een rollenspel, ben je enorm veel bezig met taal.

Maak zelf een kaartje en doe dit op de post. Je kunt het sturen naar bijv. je opa en oma, of in een verzorgingstehuis bij jou in de buurt. De kans is groot dat daar nu minder bezoek komt. Hoe leuk is het voor hun dat ze nu een kaartje krijgen!

Schrijf of type diverse letters op een papier en hang deze op in het huis. Laat je kind deze letters opzoeken en afvinken op het papier.

Enrom belangrijk voor de taalontwikkeling is het onderdeel rijmen.

Losse woorden rijmen is lastiger dan versjes. Hier zit een verhaallijn en herhaling in. Zeg samen het versje op en laat uw kind het laatste woord benoemen.

Hier is mijn hand,  hand tonen

met 5 vingers eraan,  vingers laten wiebelen

die allemaal recht 5 vingers rechtomhoog

op een rijtje staan ritmisch vingers naar voren duwen

5 vingers hier zwaaien met de r-hand

5 vingers daar zwaaien met de L- hand

10 broertjes en zusjes  beide handen tonen

zijn hier bijelkaar handen tegen elkaar